Drie maanden voor het einde van de Japanse bezetting stopte een Deleman ( een voertuig uitgevonden door mijnheer Deleman) voor ons huis. De koetsier bleef op de bok zitten. Eén Chinees bleef op straat bij de Deleman staan en de tweede Chinees liep op ons huis toe. Hij vroeg mijn moeder te spreken. Hij wist mijn moeder over te halen om tussenpersoon te zijn bij een handeltje van een soort obat matjam. Mijn moeder moest hem een voorschot geven. Zij mocht de boel met winst verkopen. Mijn moeder trapte erin. Later bleek dat zij opgelicht was, want het spul in de dozen was waardeloos. Jaren verliepen. Ik werkte in Bandoeng, woonde in het paviljoen van mijn schoonouders. Op een dag toen ik van school thuis kwam zag ik een auto staan. De chauffeur zat achter het stuur en een Chinees stond voor de auto. Ik ging het huis binnen en zag mijn schoonmoeder met een Chinese man. Toen na een tijdje, de man was vertrokken kwam mijn schoonmoeder en zei:”Ik kan goed geld verdienen, want die man heeft met mij een deal gesloten. Hij komt morgen terug om de spullen te brengen. Ik vertelde mijn schoonmoeder wat mijn moeder overkomen was. Zij wilde het niet geloven, maar de Chinees heeft geen woord gehouden. Hij is niet teruggekomen want ook hij heeft mij herkend.