Marie Rietberg vertelt, De toekang saté

op 1 juni 2012

Tante An, de jongste zuster van mijn moeder, werd na de dood van Oma grootgebracht door mijn ouders. Tante An trouwde met oom Sjef. Na hun huwelijk kwamen ze iedere zaterdagavond bij ons.Op een avond, toen ze weer eens bij ons waren, kwam er een satéverkoper langs. We hielden hem aan, maar hij zei:” Ik verkoop geen saté ajam, maar saté temboesoe. “Dat willen we wel proeven” zei tante An. Her was iets nieuws voor ons en we bestelden wat. De saté smaakte bijzonder goed. We vroegen de verkoper om de volgende zaterdag weer langs te komen.

Die bewuste avond kwamen tante An en oom Sjef zoals gewoonlijk met de deleman, een rijtuigje getrokken door een paard. De koetsier zat op de bok. Bij aankomst zei tante An:” Noes (afkorting van snoes), hier is mijn dompet, betaal de koetsier 12 ½ cent.” Als een gewillige echtgenoot deed oom Sjef, wat hem gevraagd werd. De toekang saté kwam langs en er werd besteld.

“Ik tracteer” zei tante An. Ze pakte haar beurs, maar er zaten slechts een gobang en wat centen in. “Ik weet zeker, dat er een rijksdaalder in zat”, zei ze. Die arme oom Sjef. Hij had niet in de beurs gekeken, alleen maar gevoeld. Een gobang is van koper en maar 2½ cent waard. Een rijksdaalder is van zilver en 2½ gulden waard. En tante An?

Vanaf die tijd pakt ze zelf het geld uit de dompet.

Michel van RuyvenMarie Rietberg vertelt, De toekang saté